Page 59

Boek Maastro NL binnenwerk.indb

57 Een indruk van hoe de in 1908 door het ziekenhuis Calvariënberg aangeschafte apparatuur technisch gebruikt zal zijn, is ook in het genoemde boek van Kassabian te vinden. Hij heeft namelijk veel relevante behandelgegevens verzameld met behulp van een internationale enquête onder 31 toonaangevende röntgentherapeuten. In Tabel 3.2 staat een deel van de door hem verzamelde techniekparameters. De getoonde data zijn afkomstig van Europese behandelaars. De gegevens uit de VS verschillen niet veel van de getoonde. Opvallend is de geringe afstand tussen anode en patiënt, ook bij de zogeheten ‘dieptetherapie’. De verhouding huiddosis/dieptedosis is ongunstiger naarmate de röntgenbuis dichter bij de patiënt staat. Ook de hoogspanning (kilovoltage, kV) voor deze dieptetherapie is vaak erg laag. Aan het primaire vermogen is direct te zien dat de buisstromen klein (minder dan enkele mA) geweest moeten zijn (de efficiëntie van deze systemen was vaak 20% - 50%). De meeste respondenten meldden een bestralingsduur van 5 tot 10 minuten (range 3 - 30 min). Zij gaven gemiddeld 2 à 3 behandelingen per week (range 1 keer per dag tot 1 keer per maand). Slechts een enkeling werkte met vaste protocollen. Kienböck was voorstander van het geven van één massieve dosis één of twee keer per maand; hij was de enige die Naam therapeut Land Max. hoogspanning inductor Type onderbreker Primaire spanning (stroom) Hoogspanning tijdens behandeling Afstand anode tot patiënt Oppervlaktetherapie Dieptetherapie Oppervlaktetherapie Dieptetherapie kV V (A) kV kV cm cm Freund, I. Oostenrijk 144 Wehnelt 110 (3-6) 33 - 49 75 - 121 5 – 12 okt-15 Hall-Edwards, J. Engeland 170, 210 Mechanisch, Kwikturbine, Wehnelt 60 (5-15) 64 - 89 121 - 191 - - Jones, H.L. Engeland 168 - - - - - Kienböck, R Oostenrijk 214 Wehnelt & Kwikturbine 70 (3) 121 168 - - Laquerrière, A. Frankrijk 144 Kwikturbine - 33 - 55 49 – 75 15 25 - 30 Morton, R. Engeland 144, 240 Mechanisch 70 (2-8) 75 98 - 121 10 20 Tabel 3.2. Techniek voor röntgentherapie gebruikt door enkele Europese röntgenologen. zei tegen frequent herhaalde bestralingen te zijn. Een röntgentherapie werd gestopt als er genezing leek te zijn opgetreden, of als er erytheem (roodheid van de huid) zichtbaar was. Indien nodig werden de behandelingen later hervat. Op de vraag of erytheem noodzakelijk was voor het succesvol zijn van een behandeling antwoordden 4 respondenten dat dat normaal zo was, 5 anderen dat dit het geval was bij oppervlakkige huidaandoeningen; maar 21 respondenten beantwoordden deze vraag niet. Een speciale vraag betrof de behandeling van acute en chronische röntgendermatitis. Een veelheid van middelen werd voorgesteld, tot plastische chirurgie in geval van niet genezende wonden toe. Hall-Edwards zei over de chronische dermatitis van hemzelf dat hij nog geen middel gevonden had dat de pijn verminderde. Bijna alle respondenten schermden inmiddels het gezonde weefsel af tijdens bestraling. Eén persoon deed dit nooit, een ander uitsluitend in bepaalde gevallen. Achttien van de 31 respondenten bepaalden de hardheid van de straling en 6 van hen ook de dosis. Of ze dit altijd deden was niet duidelijk. Elf respondenten meldden dat ze het uiterlijk van de gasontlading en de kleur van de (hete) anode gebruikten bij de instelling. Deze data illustreren dat röntgentherapie rond 1907 nog maar gebrekkig ontwikkeld was, met geringe controle over de toegediende dosis. Ook het inzicht in de radiobiologie was nog uiterst beperkt.


Boek Maastro NL binnenwerk.indb
To see the actual publication please follow the link above