Page 57

Boek Maastro NL binnenwerk.indb

 De Media diagnostiekbuis van HF Müller (Hamburg, 1921). Een hoogvacuüm (Coolidge) buis uitgerust met een lijnfocus. Door verhitting van de kathode kon de spanning (stralenkwaliteit) en de buisstroom (stralenintensiteit) onafhankelijk geregeld worden. Dit was een revolutionaire vooruitgang. Door het toepassen van het lijnfocus wordt bij een gelijkblijvend röntgenfocus de anodebelasting enorm vergroot. (Jan A.M. Hofman. Stichting tot behoud van historische Philips producten, SBHP)  Metalix röntgenbuis (Metalix D Philips), 1929. Dit was de eerste röntgenbuis die volledig geïsoleerd was voor elektrische hoogspanning en waardoor röntgentoepassingen veel veiliger werden. (Jan A.M. Hofman. Stichting tot behoud van historische Philips producten, SBHP)  Pantix röntgenbuis met draaiende anode Siemens, 1934. (Siemens Medical Archives) 55 maakte men vooral gebruik van maten die ontleend waren aan klinische effecten, zoals het optreden van roodheid van de huid of van haaruitval. Dat was voor de dokter gemakkelijk zichtbaar en er kwam weinig lastige natuurkunde bij kijken. Geleidelijk aan werden allerlei chemische en fotografische methoden ontwikkeld om de toegediende hoeveelheid straling te meten. Een voorbeeld hiervan is de chromoradiometer van Holzknecht (1902). Deze was gebaseerd op geel-groen-kleurveranderingen in met natriumcarbonaat versmolten kaliumsulfaat. De mate van kleurverandering, uitgedrukt in ‘H-units’ (Holzknecht-units), werd gebruikt als maat voor de stralingsdosis. Een H-unit kwam overeen met de dosis die roodheid van de huid veroorzaakte. Er waren veel meer van dit soort semi-kwantitatieve meetmethoden. Ze werden alle gebruikt, maar hun uitkomsten waren amper vergelijkbaar. Ionisatiekamers, die de intensiteit van de straling echt kwantitatief konden bepalen en die al rond 1910 beschikbaar waren, vond men buitengewoon


Boek Maastro NL binnenwerk.indb
To see the actual publication please follow the link above