MAASTRO trials MAASTRO trials coördineert klinische en preklinische trials en is verantwoordelijk voor de correcte methodologie en vaak ook voor de praktische uitvoering ervan. Zo wordt er samen met MAASTRO physics en MAASTRO lab gewerkt aan het verbeteren van de resultaten van beeldvorming, door bijvoorbeeld het klinisch introduceren van de tracer HX4, een nieuwe biomarker voor hypoxie. MAASTRO lab heeft hierover de eerste preklinische studie gepubliceerd (dierexperimenteel proof of principle). MAASTRO trials heeft inmiddels ook de daarop volgende fase 1-studie verricht (humane studie met betrekking tot toxiciteit en dose findings en meerdere fase 2-studies (effecten, bijwerkingen). Ook assisteert MAASTRO trials de clinici bij het testen van nieuwe therapieën, die vaak gebaseerd zijn op bevindingen van MAASTRO lab. Zo zijn er trials gedaan met medicijnen, eerst bij proefdieren en later bij patiënten, die het effect van bestraling zouden kunnen versterken of verminderen. Een aantal van deze geneesmiddelen is ontwikkeld in en gepatenteerd door MAASTRO lab (b.v. Carbonic Anhijdrase IX inhibitoren. Uiteraard worden er ook trials opgezet op basis van literatuurinformatie en veel van die trials worden in meerdere onderzoekscentra tegelijkertijd uitgevoerd. Vrijwel altijd is een van de doelen input te leveren aan de beslismodellen. Een goed voorbeeld hiervan is het onderzoek naar de betekenis van genetische varianten in mitochondriaal DNA. Omdat radiotherapie bij tien procent van de patiënten ernstige bijwerkingen veroorzaakt, is de huidige praktijk dat bij alle patiënten gestart wordt met een lage, veilige stralingsdosis. Dit heeft als consequentie dat de meerderheid van de patiënten niet de meest effectieve dosis krijgt. Het is dus van het grootste belang de patiënten met een grote kans op bijwerkingen vooraf te identificeren, zodat per patiënt de optimale (maximale) stralingsdosis kan worden gegeven met conventionele bestraling of met protonen. De huidige beschikbare tests zijn hiervoor onvoldoende betrouwbaar. Onderzoekers van GROW en MAASTRO hebben onderzocht in hoeverre verschillen in het DNA-materiaal van de mitochondriën, de energiecentrales van een cel, een rol spelen bij de bijwerkingen van radiotherapie. Het DNA-materiaal kan eenvoudig worden geïsoleerd uit bloed of speeksel. In een eerste studie is bij patiënten met longkanker een verband aangetoond tussen schadelijke genetische varianten en de stralingsgevoeligheid. Om het cumulatieve effect van deze varianten te bepalen zijn specifieke algoritmes ontwikkeld die een hoge voorspellende waarde blijken te hebben. Dat betekent voor de praktijk dat aan de hand van het DNA van de mitochondriën de optimale stralingsdosis per patiënt kan worden berekend. Dat mag met recht ‘behandeling op maat’ heten. Deze test kan ook nuttig zijn bij het selecteren van hoogrisico patiënten die dan wellicht meer geschikt zijn voor protonentherapie. Momenteel wordt met een subsidie van het ‘Nederlandse Genoom Initiatief ’ (NGI-NWO) gewerkt aan verdere validering in een grotere patiëntenpopulatie. Voor de ondersteuning van het wetenschappelijk onderzoek heeft MAASTRO een eigen datacentrum (Data Center MAASTRO, DCM), dat gecertificeerd is door het KWF en RTOG (Radiation Therapy Oncology Group, VS). Dit centrum houdt zich bezig met de coördinatie van wetenschappelijke projecten en klinische trials. Het centrum verzorgt de registratie en analyse van reguliere klinische en research data. Het levert ook administratieve en praktische ondersteuning bij de voorbereiding, implementatie, evaluatie en rapportage van klinische en preklinische studies en geeft methodologisch en statistisch advies bij het opzetten ervan. Het datacentrum ziet erop toe dat al het onderzoek gebeurt volgens de strikte regels voor mensgebonden onderzoek, de richtlijnen van Good Clinical Practice (GCP), zoals die door de overheid gesteld zijn, en ziet erop toe dat alle onderzoekers binnen MAASTRO GCP-gecertificeerd zijn. Met andere woorden, het DCM, dat een nauwe band heeft met het MAASTRO lab en met de biobank (de centrale weefselopslagfaciliteit) van het MUMC+, waarborgt de kwaliteit van het onderzoek. Voorbeeld van klinisch onderzoek. Herhaalde PET/ CT-scans van een patiënt met rectumkanker die behandeld is met een lange serie bestraling (50.4 Gy) en chemotherapie. De tumor, de meest aan de rugzijde gelegen PET-actieve structuur, vertoont gedurende de behandeling na twee weken al een respons (verminderd PET-activiteit en kleiner metabool volume). Twee maanden na de behandeling, vlak voor de resectie, is er geen PET activiteit meer in de tumor te detecteren. Deze patiënt had dan ook bij pathologie een complete respons. In de toekomst zou een dergelijke patiënt 178 eventueel een operatie bespaard kunnen blijven.
Boek Maastro NL binnenwerk.indb
To see the actual publication please follow the link above