Page 21

MUMC_Jaardocument_2018

4.1.2 Legitimering Academische Component / ROBIJN Naast DOT-opbrengsten voor de reguliere patiëntenzorg ontvangen umc’s gelden voor hun taken op het gebied van topreferente zorg en innovatie (de academische component), beschikbaarheid en onderzoek en opleiding. Umc’s worden geacht op elk moment zorg te bieden aan complexe (academische) patiënten, volgens de laatste stand van de wetenschap. De umc’s houden daarvoor permanent voorzieningen aan in zowel mensen als infrastructuur. De kosten hiervan worden vergoed via de Beschikbaarheidsbijdrage Academische Zorg (BBAZ). In 2018 ontving het Maastricht UMC+ €46,3 miljoen aan BBAZ (in 2017: € 44,4 miljoen). De afgelopen jaren hebben de umc’s samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gewerkt aan project ROBIJN om te komen tot objectieve en transparante verdeling van de BBAZ en verantwoording hierover. Hiertoe wordt de BBAZ onderverdeeld in een vast en variabel deel. Het vaste deel is bestemd voor infrastructuur, kennis, ontwikkeling en innovaties die nodig zijn voor de behandeling van de academische patiënten. Het variabele deel is bedoeld voor de zorg aan deze patiënten en gebaseerd op acht zogeheten patiëntenlabels. Deze patiëntenlabels identificeren de academische patiënten. Eind 2018 is het traject zo ver gevorderd dat er een concept convenant ligt waarin alle umc’s zich schriftelijk conformeren aan de uitkomsten van ROBIJN. In het convenant wordt per umc een bedrag vastgesteld voor het variabele deel (70%) en voor het zorggerelateerde Ontwikkeling en Innovatie deel (O&I-deel/30%). De verdeling van de BBAZ zal vanaf 2020 voor het variabele deel plaatsvinden op basis van het aantal academische patiënten en voor het O&I-deel op basis van de academische zorgomzet. Deze nieuwe verdelingssystematiek zal naar verwachting vanaf 2020 leiden tot een herverdeling van de BBAZ tussen de umc’s. Voor het Maastricht UMC+ zou dit op grond van de huidige bekende informatie leiden tot een hogere beschikbaarheidsbijdrage als compensatie voor haar huidige en toekomstige academische functie. De partijen zijn een overgangsperiode overeengekomen. Voor het Maastricht UMC+ is het van belang de academische patiënten en de bijbehorende productie te monitoren en er waar mogelijk op te sturen. Dit is nodig voor zowel een adequate verantwoording op totaal NFU-niveau als om te zorgen voor een blijvend positief effect bij de herverdeling. Daarnaast moet de ontvangen beschikbaarheidsbijdrage voor het vaste en variabele deel ook voor de NZa verantwoord worden. 4.1.3 Financieel resultaat Het Maastricht UMC+ sluit 2018 af met een geconsolideerd negatief resultaat van € 2,2 miljoen. Het enkelvoudig resultaat van het Maastricht UMC+ komt uit op € 2,7 miljoen negatief. In dit enkelvoudig resultaat heeft € -2,6 miljoen betrekking op de activiteiten van het Maastricht UMC+ en € -0,1 miljoen op de activiteiten van diverse deelnemingen. In de jaarrekening van het Maastricht UMC+ wordt het financieel resultaat nader gespecificeerd. De productie van het Maastricht UMC+ in termen van DOT-zorgproducten liet in 2018 een hoger niveau zien ten opzichte van voorgaand jaar. In totaliteit ligt de DOT-productie hierdoor op een dusdanig niveau dat de afspraken met zorgverzekeraars, die worden vastgelegd in zorgkostenplafonds en aanneemsommen, zijn overschreden. Het Maastricht UMC+ heeft er bewust voor gekozen, ondanks deze overschrijding, de patiëntenzorg in 2018 te continueren gezien de aanwezige zorgvraag. 4 Terugblik op 2018 Jaardocument Maastricht UMC+ 2018 21


MUMC_Jaardocument_2018
To see the actual publication please follow the link above