80 De negatieve effecten die optraden bij de toepassing van röntgenstraling werden al vroeg gerapporteerd. De eerste Nederlandse hoogleraar in de Electrologie en Röntgenologie, professor J.K.A. Wertheim Salomonson, maakte er in een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde in 1896 al melding van. Op de eerste vergadering van de Nederlandsche Vereeniging voor Electrotherapie en Radiologie van 14 april 1901 werd gesproken over ontaarding van de nagels door röntgenstralen bij artsen die daar veel mee werkten. Men was zich dus wel bewust van de negatieve effecten, maar de werkelijke ernst ervan drong maar langzaam door. Het bleef ook niet bij roodheid van de huid, haaruitval of ontaarding van de nagels. Er kwamen steeds meer publicaties over pijnlijke en moeilijk genezende diepe huidverbrandingen na het herhaald maken van röntgenfoto’s of na het bestralen van allerlei huidaandoeningen. Die negatieve effecten namen bovendien in aantal en ernst toe, naarmate het aantal therapeutische bestralingen in de periode rond en na de Eerste Wereldoorlog steeg. Ook zogeheten dieptebestralingen konden in die tijd veel schade aanrichten. Men kon immers de stralenintensiteit nog niet goed meten en de straling dus ook niet doseren. Vooral na langdurige of herhaalde bestralingen was dat een probleem. Behalve het letsel dat zich na enkele dagen tot weken manifesteerde, werd er ook, zoals boven al aangeduid, schade veroorzaakt die pas na lange tijd, soms na vele jaren, tot uiting kwam. Veel patiënten moeten toen door, naar de maatstaven van nu, lichtvaardig en onoordeelkundig stralingsgebruik hebben geleden. In tegenstelling tot het lijden van de bedieners van de apparatuur, heeft het leed van de patiënten in de latere literatuur maar weinig aandacht gekregen. Gebruikers van röntgenstraling (en radium) die als gevolg van hun werkzaamheden zijn overleden, worden als ‘martelaar’ geëerd in een bekend Ehrenbuch. Hierin wordt, wellicht ten onrechte, voorbijgegaan aan elke eigen verantwoordelijkheid. De eerste editie van dit Ehrenbuch uit 1937 telt 169 slachtoffers, de edities van 1959 en 1992 tellen er respectievelijk 360 en 404. Nederlanders ontbreken in dit boek, terwijl ook ons land verschillende ‘röntgenmartelaren’ kent, onder wie de Heerlense arts Frans de Wever. De Wever leed enkele jaren voor zijn dood aan pernicieuze anemie, zoals men dat toen noemde. Dit is een vorm van bloedarmoede, die door overmatige blootstelling aan straling veroorzaakt kan zijn. Het is in die tijd althans zo geduid. De Kerkraadse dermatoloog dr. Van Heusden is mogelijk een ander slachtoffer. Hij heeft tot begin jaren zeventig van de vorige eeuw veel röntgenbestralingen uitgevoerd en is waarschijnlijk, na eerst enkele vingeramputaties te hebben ondergaan, overleden aan een uitgezaaid carcinoom ten gevolge van overmatige blootstelling aan straling. Waarom Nederlandse slachtoffers in het Ehrenbuch niet vermeld zijn, is niet duidelijk. Weinig bekend is dat zich, naast ongelukken door straling, ook elektrische ongelukken hebben voorgedaan. De draden en contacten die onder elektrische hoogspanning stonden, waren in de begintijd van de röntgenologie niet of nauwelijks geïsoleerd. Gebruikers van de toenmalige apparatuur en hun patiënten kregen dan ook regelmatig elektrische schokken. Dit kwam mede doordat men bij de gebruikte hoogspanningen van tientallen kilovolts niet noodzakelijk contact met spanningvoerende delen hoefde te maken om een schok te krijgen: er kon ook doorslag door de lucht optreden. Bij een hoogspanning van bijvoorbeeld 50 kV was doorslag in lucht over een afstand van 5 cm in principe al mogelijk. Gelukkig was de stroom die de eerste hoogspanningsvoedingen konden leveren
Boek Maastro NL binnenwerk.indb
To see the actual publication please follow the link above